Soms maakt ons brein een moeilijke situatie (onbewust) minder pijnlijk door bepaalde gevoelens of herinneringen te onderdrukken. Dit gebeurt bijvoorbeeld door verdringing, vermijding of dissociatie. Deze mechanismen kunnen tijdelijk helpen, maar op lange termijn kunnen ze ervoor zorgen dat je vastloopt in je emoties. Wat zijn de verschillen tussen deze drie? Wanneer komen ze voor? En hoe herken je ze bij jezelf of anderen?
Verdringing: Het onbewust wegstoppen van herinneringen
Verdringing is een psychologisch mechanisme waarbij pijnlijke herinneringen, gedachten of gevoelens onbewust worden weggeduwd. Dit betekent dat je je niet bewust bent van wat je verdringt. Freud beschreef verdringing als een verdedigingsmechanisme dat voorkomt dat overweldigende emoties ons bewustzijn bereiken.
Voorbeeld: Iemand die als kind emotioneel verwaarloosd werd, herinnert zich weinig uit die periode en voelt geen directe pijn, maar ervaart in het heden bijvoorbeeld moeite met het aangaan van hechte relaties.
Vermijding: Bewust uit de weg gaan van emoties of situaties
Bij vermijding weet je meestal dat iets moeilijk of pijnlijk is, maar kies je ervoor om het niet onder ogen te komen. Dit kan gaan om situaties, gesprekken of zelfs bepaalde gevoelens. Vermijding kan variëren van subtiel (altijd afleiding zoeken) tot extreem (sociale isolatie, verslaving).
Voorbeeld: Iemand die een dierbare heeft verloren, gooit zich volledig op werk en drukt verdriet weg door zichzelf constant bezig te houden.
Dissociatie: Een gevoel van losgekoppeld zijn van jezelf of de realiteit
Dissociatie gaat een stap verder dan verdringing en vermijding. Het is een mentale ontkoppeling waarbij iemand zich tijdelijk los voelt van zichzelf, zijn emoties of de omgeving. Dit kan variëren van dagdromen tot ernstige vormen waarbij iemand zich volledig vervreemd voelt van zijn eigen lichaam of herinneringen.
Voorbeeld: Iemand die een traumatische gebeurtenis heeft meegemaakt, voelt zich in stressvolle situaties plots ‘zweverig’, alsof hij naar zichzelf kijkt van buitenaf.
Wanneer komen deze mechanismen voor?
Deze verdedigingsmechanismen komen vooral voor bij:
-
Trauma’s en heftige gebeurtenissen (misbruik, oorlog, verlies)
-
Langdurige stress en angst
-
Onverwerkte trauma's uit de jeugd
-
Psychische aandoeningen zoals PTSS en dissociatieve stoornissen
Hoe herken je het bij jezelf of anderen?
-
Verdringing: Je hebt moeite om je iets te herinneren, terwijl het wel belangrijk lijkt.
-
Vermijding: Je stelt moeilijke gesprekken uit, zoekt afleiding of voelt weerstand bij bepaalde gevoelens, je wilt ze niet voelen.
-
Dissociatie: Je voelt je ‘afwezig’, vervreemd van jezelf of de wereld, of je hebt gaten in je herinnering.
Wat kun je eraan doen?
Hoewel deze mechanismen een manier zijn om jezelf te beschermen, kunnen ze op lange termijn problemen veroorzaken. Gelukkig kun je eraan werken:
-
Bewustwording: Herken patronen van verdringing, vermijding of dissociatie in je eigen gedrag.
-
Toelaten van emoties: Leer emoties stap voor stap toe te laten, bijvoorbeeld door mindfulness of ademhalingsoefeningen.
-
Zoek steun: Praat erover met iemand die je vertrouwt of zoek professionele hulp als je merkt dat je vastloopt.
-
Therapie: Therapieën zoals EMDR, cognitieve gedragstherapie en lichaamsgerichte therapieën kunnen helpen om onderliggende oorzaken aan te pakken.
Bescherming die je uiteindelijk blokkeert
Verdringing, vermijding en dissociatie zijn krachtige mechanismen die tijdelijk bescherming bieden, maar op lange termijn je groei en emotioneel welzijn kunnen blokkeren. Door bewust stil te staan bij wat je voelt en hulp te zoeken wanneer nodig, kun je deze patronen doorbreken en beter met moeilijke ervaringen omgaan.
Wil je hier dieper op ingaan en hulp bij krijgen? Neem gerust contact met me op.